Hoe wij werken
Als mentor heb je drie hoofdtaken: belangenbehartiging, advisering en vertegenwoordiging. Om deze taken uit te voeren is het nodig dat je zo goed als mogelijk een vertrouwenspersoon wordt voor je cliënt. Je bezoekt je cliënt regelmatig. Je luistert naar hem en hebt weet van zijn situatie, zodat je kunt handelen in het belang van je cliënt. Daarbij houd je rekening met zijn gewoonten, wensen en behoeften.
- Belangenbehartiging. Je helpt je cliënt bij de behartiging van zijn belangen van niet-materiële aard.
- Advisering. Je adviseert je cliënt bij het nemen van beslissingen. Je steunt hem bij het verwoorden ervan, bijvoorbeeld naar de zorgverleners.
- Vertegenwoordiging. In situaties die te maken hebben met medische behandelingen, verzorging, verpleging en begeleiding waarin je cliënt niet wilsbekwaam is, treed je op als wettelijk vertegenwoordiger.
Je bent bevoegd om de cliënt te vertegenwoordigen als het gaat om (para)medische behandelingen, verpleging, verzorging en begeleiding. Maar alleen als je cliënt niet goed in staat is hier zelf over te beslissen. Als een behandelaar jouw cliënt op dat moment en in die situatie wilsbekwaam acht, beslist je cliënt zelf. Acht de behandelaar jouw cliënt niet wilsbekwaam, dan is het aan jou als mentor om een beslissing te nemen over de behandeling. Je cliënt kan er dan zelf niet meer over beslissen.
Meer informatie
In hoofdstuk 1 van de Reader Mentorschap lees je meer over je werkzaamheden als mentor, over de kennis, houding en vaardigheden waarover je kunt beschikken om het werk goed te doen, over de procedure tot benoeming, de afspraken over ‘Goed mentorschap’ en de ‘Gedragscode’, hoe je een cliëntdossier bijhoudt en jaarrapportages maakt, over de klachtenregeling en onkostenvergoedingen.