Na 40 jaar bij de politie wilde ik onder de mensen blijven en iets blijven doen. Ik zit in allerlei commissies, dus weet mijn dag wel te vullen. Maar ik wilde ook graag iets voor iemand anders betekenen en maatschappelijk betrokken zijn. Via een advertentie van de regionale stichting in Rotterdam, kwam ik in aanraking met mentorschap. Ondanks de goede voorbereiding en de cursus, weet je eigenlijk niet waaraan je begint. Ik werd meteen in het begin van mijn eerste mentorschap geconfronteerd met een groot dilemma. Het been van mijn demente cliënte was volkomen zwart en moest geamputeerd worden of ze moest meerdere operaties ondergaan. Nu ben ik niet bang voor het maken van beslissingen, maar dat was wel heftig om meteen zo’n keuze over iemands gezondheid te maken. Ik wist ineens waar ik als mentor aan toe was.
Dat het werk van een mentor ook door de wet wordt ondersteund, vind ik erg prettig. Die officiële status is bij de uitvoering van dit werk belangrijk. Mijn huidige cliënte is nogal warrig en had bij het verzorgende personeel aangegeven, dat ze wilde verhuizen. Dit hebben ze, zonder overleg met mij, gedaan. Na een gesprek met haar bleek ze helemaal niet te willen verhuizen en zich niet meer te kunnen herinneren, dit verzoek geplaatst te hebben. Onder dreiging van rapportage aan de kantonrechter is het verzorgingshuis akkoord gegaan om haar weer terug te plaatsen.